Vrijwilliger op vluchtelingenkamp in Griekenland
Nouja wat ik zei dus, dat ik daarheen ga heeft natuurlijk een oorzaak, een aanleiding. Het heeft voor mij verschillende redenen, ten eerste dus de media. Ik zei net ook al, ik houd van observeren wat er gebeurt in de wereld en wat er gebeurt in de maatschappij. We zijn heel erg een mening gaan vormen over van alles, denk bijvoorbeeld aan de zwartepieten discussie. Zo ook over de vluchtelingencrisis; sommigen zijn extreem voor of tegen. Ik vind het tegenstrijdig als je een mening hebt zonder het onderwerp zelf te ervaren.
Dat is eigenlijk een van de beste redenen dat ik ben gegaan. En ik wil gewoon mensen helpen. Ik vind het ook echt bizar dat mensen zo op de vlucht zijn terwijl wij het zo goed hebben.
Mijn ambitie met mijn bedrijf is ook echt. Over een paar jaar wil ik een concept bedenken om te verbeteren. Om dat te kunnen doen, moet je zelf ook op menselijk 1-op-1 niveau ervaren wat je kunt doen. Net zoals bij een groot bedrijf, je moet zelf ook ervaren hoe het is in alle ‘lagen’. Bijvoorbeeld door jezelf in de schoenen van de conciërge of schoonmaker te plaatsen, en zelf eens de wc schoon te maken.
Terugkijkend is de ervaring voor mij een beetje dubbelzinnig. De mensen hebben heel erg elkaar nodig. Ik ben blij dat ik die mensen heb kunnen helpen. Aan de ene kant heb ik heel veel kunnen doen. Denk bijvoorbeeld aan het uitdelen van eten, drinken, over het algemeen mensen helpen als ze hulp nodig hebben. Er kwam op een gegeven moment iemand bij als verpleegkundige, en die was flauw gevallen… We waren bezig met kinderen vermaken, met ouderen in gesprek gaan over verhalen over waar ze vandaan komen. Je ziet dat ze gerespecteerd worden.
Aan oudere mensen willen we ook laten zien dat er ook mensen zijn die nog om deze situatie geven. Er zijn zoveel verhalen over vluchtelingen, en ze zijn genoodzaakt om te vluchten, omdat ze worden dood bedreigd, hun stad ligt overhoop, noem maar op.
Tegelijkertijd ben ik gewoon boos. Als je eenmaal ziet hoe het daar is, dan is het zo erg dat mensen zo moeten leven. Europa is mooi, het is goed geregeld. We zijn een rijk continent in die zin. Het is verschrikkelijk hoe mensen moeten leven; de grenzen zijn dicht, het staat vast. Wij hebben 500 mensen geholpen in 1 kamp. Op die schaal hebben we maar heel weinig kunnen doen, en we zijn er maar 1 week geweest. Ze vonden het heel mooi, ook al was het maar 1 week. Zij zitten er nu nog steeds, en ze zitten er nog maanden. Waar ze vandaan komen is het nog steeds oorlog, ze worden neergeschoten on sight. Niemand in Europa wil de grens openstellen. Het is uitzichtloos, en echt even schrikken om dat te beseffen…
Om je een beeld te geven van de situatie: het is een oude loods op een industrieterrein, met een stukje beton eromheen. Er zijn veel verlaten panden – het is ook crisis in Griekenland. Er stonden 120 legertenten voor 500 man, waarvan 200 kinderen. De groep was erg divers, van pasgeboren baby’s tot oude mensen. Er stonden zo’n 24 dixies voor 500 man, continue in de hete zon.
Mensen zitten letterlijk niks te doen. De meesten proberen altijd nog iets te doen, en helpen als het kan. Ze kunnen niet werken, en naar het dichtstbijzijnde stadje moet je ver lopen. 1 Keer per dag krijgen ze eten van het leger. Het is magnetronvoedsel, zo goedkoop en zo veel mogelijk. Bijvoorbeeld een Grieks gerecht met bonen, niets bijzonders. Er is water, maar soms was het water weg of was de druk weg. Dat was dus niet ideaal. Dat is de situatie waar ze in zitten. Ook voor die kinderen; kijk ik bedoel, kinderen horen buiten te spelen op speeltoestellen. En dit was gewoon een loods. Het was dus heel bizar om te zien – kinderen gaan dan met potloden tekenen op de muur van de loods. Dat is zo’n raar beeld eigenlijk. En dan…het is heel raar….je went aan de sitautie. Aan hoe slecht het is. Ja het is gewoon raar om daar te zijn.
Je gaat in gesprek met de mensen, over waar ze vandaan komen en wat ze hebben meegemaakt. Heel bizar wat je daar dan over hoort. Mensen zeggen: “Ze zijn gelukszoekers, economische vluchtelingen.” Ik vind dat je dat nooit mag zeggen als je mensen daar hebt gesproken. Iedereen die daar zat, moest weg omdat ze anders worden neergeschoten of platgebombardeerd. Waar wij zaten waren heel veel Koerden. Als je het een beetje hebt gevolgd, weet je dat de Koerden een onderdrukte bevolkingsgroep zijn. Zij zijn een bevolkingsgroep verdeeld over een aantal landen, verdeeld over een bepaald gebied dat niet begrenst is. Veel landen zijn in oorlog met ze, en op een gegeven moment moesten ze vluchten. Ik ontmoette een jongen van 15 jaar, hij komt uit Syrië. Hij vertelde een verhaal over dat hij over een mijnenveld moest lopen, en daar een jongetje opgeblazen heeft zien worden. Hij moest met een rubberboortje de zee over om naar Griekenland te gaan. Hij vertelde ook over het verschil tussen bevolkingsgroepen. De Turken prikten de bootjes lek zodat de mensen zouden verdrinken. Dit heeft niets meer te maken met de mens of de mens..iets…wat dan ook. Het heeft zelfs niets meer te maken met de oorlog.
Een vrouw uit mijn kamp vertelde ook dat je stil moest zijn op de boot om niet gepakt te worden. Kinderen, kleine kinderen, begrijpen dit niet. Kinderen werden dus overboord gegooid omdat ze stil moesten zijn! Dat soort bizarre shit hoorde je.
Het doel van die missieweek is om mensen daar te helpen, wat voor ze te kunnen doen. Het is georganiseerd door een stichting Live for Lives. Het is een kleine stichting en het voordeel daarvan is dat je snel kunt schakelen en veel inspraak hebt als vrijwilliger. Dus iedere dag gingen we met elkaar overleggen wat we gingen doen. Iedereen had wat geld ingezamelend. Het was heel fijn, om iedere dag met elkaar te kunnen bepalen wat we konden doen. Iedere dag vroegen ze onszelf: Wat hebben we nodig, wat kunnen we doen, waar gaan we ons geld aan uitbesteden? Bijvoorbeeld 150 pakken melk en 150 pakken suiker haal je bij de Lidl supermarkt, en dat ga je uitdelen. Heel mooi dat je ook echt iedere euro direct ter plekke kan besteden. De mensen zijn ook super dankbaar. Zo ontzettend sociaal, dankbaar, uitnodigend, zo van; “Hee kom even bij ons zitten, kom even koffie of thee drinken met ons.” Sociale interactie, dankbaarheid, vriendelijkheid is heel erg aanwezig. Dat zie je niet zo snel in Nederland.
Ja het was heel fijn dat we dat echt iedere dag konden bepalen. Het uitdelen was echt bizar. Je zou zegggen, dat deel je even uit, maar dat doe je niet zomaar. Er zijn 2 manieren: of je komt bij een tafel staan en dan komt iedereen langs om aan uit te delen. Je hebt dan een lijst, en mensen komen met een inktkaart naar je toe met een tentnummer, en die moet je dan afstrepen. Zo ging het volgens mij ook in de oorlog. Het is mensonterend om te bepalen wanneer en hoe laat een ander eten krijgt. Mensen zijn zo afhankelijk van ons! Dat is dus 1 manier.
De andere manier is dat we zelf langs de tenten gaan . Bijvoorbeeld melk hebben we vaak zelf uitgedeeld langs de tenten. Waar je rekening mee moest houden was de inkoop, hoeveel we gingen uitdelen. Of je deelt uit per 500, of je deelt uit per tent, of per kind (200). Het punt was, dat als je niet voldoende hebt, mensen letterlijk ruzie gaan maken. In het begin dacht ik, waarom? Maar mensen zitten heel snel in een soort overlevingsmodus. Ik kan me ook voorstellen als moeder en je wilt iets voor je kind, dan wil je alles doen om ervoor te zorgen dat je kind dat krijgt. Heel snel kwam de overlevingsdrang van mensen naar boven. Op een gegeven moment hadden we een doos met afgedankte schoenen. Er zat maar 60 paar in de doos, en mensen gingen serieus ruzie maken om die schoenen. Uiteindelijk hebben we besloten om ze niet meer uit te delen omdat niet iedereen een paar schoenen zou krijgen. Dan heb je schoenen, en mensen hebben het nodig..maar je kan het niet uitdelen omdat je niet voldoende hebt voor iedereen. Weer komt de vraag dus naar boven: Mogen wij dan bepalen of dat je dit mag doen of niet? Het is zo tegenstrijdig! Je moet alles per 500 inkopen. Dat is gewoon heel lastig om te beseffen. Mensen zijn zo afhankelijk van anderen, en er zijn zoveel vrijwilligers ook die daar zitten.
Wat je ook ziet bij kinderen – Hoe jonger de kinderen zijn, hoe minder je ziet dat de oorlog eigenlijk op de eerste indruk invloed heeft gehad. Tuurlijk, ze hebben enorme trauma’s, maar de jongere kinderen kan je makkelijk vermaken. Tikkertje spelen, voetballen, ze zijn helemaal blij! Hoe ouder de kinderen worden, denk aan 15-25, hoe moeilijker ze het hebben. Je kunt zelf ook redeneren, vanaf je 15e ga je meer dingen doen, en die jongeren hebben letterlijk niks te doen. Ze kunnen gewoon niets doen, beseffen veel meer wat ze hebben meegemaakt, en gaan zich bijvoorbeeld snijden puur uit verveling en door de trauma’s die ze hebben. Dat is gewoon bizar, je voelt je zo machteloos. Je hebt dingen die je niet kunt uitdelen. Je kan wel kinderen laten lachen, even iets uitdelen, maar ze niet echt helpen. Oftewel je kan wel even iets doen, maar niet het probleem oplossen.
Het avondeten wordt geregeld door het leger, volgens mij krijgen ze nog wel eens iets, maar dat is minimaal en kinderen eten het niet eens omdat ze het niet lekker vinden. Onze coördinator, Diane uit Amerika, regelde eigenlijk alles. Zij kent iedereen, leveranciers en zo. Zij zat moeilijk met geld, dus wij zeiden tegen haar dat wij die week bijvoorbeeld voor de melk zouden zorgen. In het dorp zelf werd gekookt door vrijwilligers en vluchtelingen door het hele kamp. Er zat een klein clubje genaamd Soulkitchen die kookte voor het hele kamp. Met ingrediënten aangeleverd door een locale boer konden zij lekker en gezond koken. Zo gezond mogelijk met extra vitamines voor de kinderen. Wij zeiden, deze week betalen wij alles; 1200 euro voor de hele week zodat alle mensen sowieso iedere dag een goede avondmaaltijd hebben. Sowieso kregen zij die week genoeg vitamines en voedingswaarden, plus die melk, dat hebben we kunnen dekken. Fijn dat we die basis hebben kunnen dekken!
Wij zijn ook gaan kijken bij die Soulkitchen. Zo’n mooie charme heeft het, alleen maar gerund door vrijwilligers. Die sfeer die je daar ziet is zo ongeloofelijk mooi en liefdevol. De Soulkitchen werd gecoördineerd door een backpacker die daar gewoon is gebleven. Hij zag dat hij iets kon betekenen, en wilde daar blijven en hulp verlenen. De situatie is shit, maar deze mensen hebben hulp nodig.
De mensen kiezen er ook niet voor, ze willen terug naar het land waar ze vandaan komen.
Wat me het meeste heeft geraakt op het moment zelf, zijn de tekeningen van kinderen. Kinderen tekenen natuurlijk; in Nederland tekenen ze bijvoorbeeld bomen en zo, maar daar tekenen ze wat ze hebben meegemaakt. Een meisje van 10-13 jaar tekent kinderen die worden neergeschoten, doorverkocht als slaaf, mensen die verdrinken… Ze vertelt er ook bij wat ze heeft ervaren, wat ze heeft gezien. Dat brengt zoveel rillingen door je lichaam heen; dat doet ze om haar eigen ideeën of zo vast te leggen. Heel bizar, en raar om dat te moeten meemaken.
Tegelijkertijd is het ook een hele mooie week geweest. In de zin van – die mensen zijn super dankbaar. En met name die kinderen vinden het helemaal geweldig dat je er bent. Ze trekken heel snel naar je toe, vinden het leuk dat je er bent en met ze gaat spelen, wat dan ook. Er werd wel gewaarschuwd dat je je niet te veel moet gaat hechten aan de mensen daar. Voor hen,want je gaat weg, en voor jou, omdat je afscheid moet nemen. Ik dacht bij mezelf, dit gaat toch vast wel gebeuren. En dat was ook zo. Bepaalde kinderen krijg je toch een band mee, het trekt je toch aan. Ik weet niet waarom, maar het gebeurt gewoon.
Er waren zo’n 3 tot 5 kinderen die heel dicht bij me stonden. Bijvoorbeeld een meisje van 6 jaar die dan zo, hoe zeg je dat, waar je dan zo’n goede band mee krijgt. Het was echt superlastig om dat weer los te laten als je moet vertellen dat je naar huis gaat. Weinig mensen spraken onze taal, maar ze begrepen dat we weg moesten. De dag dat je weg ging hingen ze gewoon om je schouders en riepen: “Don’t go,don’t go!”. Je wilt er voor mensen zijn, maar je moet gaan. Ze waarderen zo dat je er bent, dus het is zo’n verschrikkelijk gevoel om te gaan. Een heel lastig moment om dat weer los te laten.
We hebben besloten dat we eind oktober weer terug gaan. Waarschijnlijk de week van 27-30 oktober gaan we weer daarheen, naar hetzelfde kamp. Om dus weer zoveel mogelijk te helpen en er weer even te zijn voor de mensen. Om echt even te laten zien dat er nog wel mensen zijn die om ze geven… Op een of andere manier merk je dat je dat gewoon moet doen, het gebeurt…. zo’n band krijgen met mensen.
Oh en een leuk verhaal nog; Ik was jarig afgelopen donderdag. En die avond van tevoren werden wij een vluchtelingenkamp binnengesmokkeld. Niemand mag daar eigenlijk naar binnen, het wordt bewaakt door het leger. Ik ben een beetje getint dus ik kon zo met de vluchtelingen mee langs de politie lopen. De 3 anderen waren echt van die Hollanders en vallen op. Zij moesten via een gat in het hek om niet gezien te worden door het leger en de politie. Dat was ook echt kicken! Want om 12 uur was ik jarig, en iedereen riep zo van; “Happy birthday!”, en iedereen dansen en zingen met de muziek. Je ziet ook wel echt heel veel blijdschap op zo’n moment. Dat kan je heel erg raken, en dat is ook gewoon het lastige. De situatie went gewoon dat het er zo slecht is. Maar als je de mensen daar ziet, zie je heel veel gelach, en bijna geen gevechten. Alleen ‘s avonds is het soms wat onrustig, maar het scheelt ook dat het met name 1 bevolkingsgroep was die daar zat.
En we hadden op een gegeven moment ook nog iets anders. Normaal gesproken organiseerden ze 1 x in de 2 weken een feestje voor kinderen die jarig waren geweest. Maar door het tekort aan budget hadden ze dat de laatste tijd niet kunnen doen. Wij hebben het daarom georganiseerd, en de vluchtelingen gevraagd om mee te helpen. We hebben gedanst op Jan Smit muziek, de polonaise gelopen, en iedereen heeft meegeholpen! Jan Smit, haha! Dan merk je ook weer hoe supermooi het kan zijn. Ze gingen ook ballonnen uitdelen, we hadden genoeg; 200 kinderen en 700 ballonnen. Toch zag je weer die overlevingsdrang. Kinderen gingen elkaar duwen en slaan om bij die ballon te komen. Je ziet zo die ‘mind shift’ en schaarste, bang dat ze iets niet krijgen, zo van “ik moet het hebben ik moet het hebben!”.
Op een gegeven moment hadden we ook een tas met jongleerballetjes. Een jongen zag dat en wilde dat pakken. Anderen zagen het ook, en in 2 tellen was het chaos. Iedereen duwen en trekken…er is iets wat iedereen kan hebben dus ik moet het hebben. Weer zo bizar. Ook bij die ballonnen; maar als het is uitgedeeld en het is op, dan is het 3 tellen later ook weer feest, en staat iedereen weer terug in de polonaise!
Op een gegeven moment was er ook iemand die een soort van tolk was voor ons. In zijn kamp was iemand die ook een instrument bespeelt, hij kan een beetje gitaar spelen. Die kinderen vonden het helemaal geweldig, en zingen vrolijk mee. Die kinderen vonden het zo cool! Het hele kamp en die ouderen – iedereen stond er een beetje omheen te kijken. Zo leuk dat we die kinderen even konden vermaken!
Vaak hebben we ook echt bij die mensen in de tent gezeten, omdat ze ons uitnodigden om koffie of thee te drinken. Ze spreken niet zoveel Engels. Simpele dingen als hoe gaat het, waar woon je, enzovoorts komt er nog wel uit. Het gaat erom dat je er bent en aandacht hebt voor ze, en op hetzelfde niveau zit. Niet zo van; jij bent een vluchteling en jij bent minder – maar, wij zijn hetzelfde. Dat is heel waardevol en wordt ook heel erg gewaardeerd voor die mensen.
Ja en die kinderen zijn zo ontzettend mooi! Het is echt bizar. Ook al die mensen zijn zo mooi, ook al hebben ze zo veel meegemaakt. Het heeft gewoon iets – een hele andere cultuur ook natuurlijk. Prachtige mensen allemaal. Dat vind ik heel leuk.
We zaten op een kamp met 500 mensen, en met name dus Koerden. Dat is heel fijn, want dat clasht minder. Ik heb ook verhalen gehoord van kampen van bijvoorbeeld 5000 mensen, en daar zaten verschillende bevolkingsgroepen. Hier braken dus continue gevechten uit. Dan ben je al in oorlog, en dan ga je ook nog vechten! Maar die overlevingsdrift zit er zo erg in dat mensen gaan vechten, zo van; ja jij bent niet van mijn bevolkingsgroep dus dan verdien jij het niet, of zo.
Je zag het ook bij die kinderen. Zij gingen dus tekenen op die muren van de loods. Een kindje tekenende de vlag van Koerdistan , en een meisje tekenden de vlag van Syrië. Dan krassen ze elkaars vlag door, en dan is het even ruzie en that’s it. Maar daar al zie je de oorlog dus terugkomen. Dat zijn dan kinderen, maar ik kan me voorstellen dat je als oudere of als puber veel sneller gaat reageren.
Het is ook lastig. Het meisje die de Syrische vlag tekent heeft geen kwaad in de zin. Het heeft helemaal niets te maken met het beleid. Het jongetje is dan toch weer boos op Syrië en reageert daarop. Het is belachtelijk hoe je oorlog hebt met het land, en niet met de mens.
Ik heb natuurlijk veel vrienden kunnen vertellen over wat ik heb gedaan, maar ik ga niemand vertellen dat ze daarheen moeten gaan. Ik adviseer het iedereen, maar nu besef ik eigenlijk dat er heel veel redenen zijn om het niet te doen. Iedereen die ik het vertel vindt het mooi en doneren geld. Ik had het bij mezelf ook; je kan heel veel redenen bedenken om niet naar zo’n kamp te gaan. Maar tegelijkertijd kan je wel veel redenen bedenken om naar het buitenland te gaan op vakantie, of om een wereldreis te maken. Ik was 700 euro kwijt, puur voor de reis zelf, en dat was minder geld dan als ik bijvoorbeeld naar Barcelona zou gaan. Maar, voor veel mensen staan dit soort dingen ver van hun bed. Voor mij ook.
Hoe ik denk dat het zo komt, is dat we heel erg in een individualiserende maatschappij leven. Het gaat om IK, dus ja, ik wil ook op vakantie gaan en genieten van de kwaliteit van het leven. Het gaat om de verbetering van ik. Als je mensen wilt helpen in nood, gaat het niet om ik maar om een ander. Dat is in conflict met de wereld die alleen maar draait om ik. Daar zit de kern. Het heeft niet te maken met geld, je kan namelijk wel een half jaar reizen of wat dan ook, maar je kan ook dit doen. Achteraf kan je er zoveel van leren! Je kan leren over de echte kern van de mensheid, en de relativiteit van de wereld begrijpen. In de zin van, hoe we hier in ons ivoren torentje leven terwijl het op andere plekken slecht is. Het zou beter zijn als meer mensen dit vaker gaan doen.
Jongeren die niet weten wat te doen met hun leven gaan een half jaar reizen bijvoorbeeld, maar zij kunnen net zo goed hier mee helpen. Je loopt dondersgoed tegen jezelf op, leert mensen kennen en doet wereldkennis op. Het staat heel erg van de mensen af, en gaat ook tegen de ontwikkeling van ‘ik’ in. Ik wil graag de kwaliteit van mijn leven ontwikkelen en mensen helpen. Ik weet niet zo goed wat ik ermee aan moet, dat vind ik lastig. Ik wil niemand opleggen wat ze moeten doen, maar ik probeer alleen mensen te vertellen hoe het is en een beetje bewustzijn te creëren.
Als ik dat kan bereiken zou ik dat al heel mooi vinden.